Diest Online
Gilden en Ambachten van Diest

Gilden en Ambachten van Diest

Tijdens de middeleeuwen tot aan de Franse Tijd was het de gewoonte voor ambachtslui om zich te verenigen in een “gilde”. Dit waren verenigingen waarin men onderling kennis en ervaring deelden. Vaak hadden gilden het alleenrecht om een bepaald beroep uit te oefenen, wat zorgde voor een bepaalde kwaliteit, een soort van middeleeuws keurmerk. Nieuwe gildeleden werden opgeleid in het vak als ‘gezel’. Na hun gildeproef konden ze dan uiteindelijk de titel van “meester” behalen.

Nadat Keizer Jozef II tijdens de Pruisische periode de gilden verbood om hun eigendommen te verkopen, luidde dit reeds het einde aan van de gilden. De Franse bezetters maakten het werk af, ze verboden alle gilden en confisqueerden hun bezittingen, net zoals ze dat bij alle religieuze bezittingen deden.

Schuttersgilden

De schuttersgilden waren lokale milities die opgericht werden om enerzijds de stad te beschermen bij externe aanvallen, anderzijds de burgers intern te beschermen door handhaving en brandbestrijding. Daarnaast vormden ze ook een belangrijk onderdeel in het leger van de hertogen, graven en prinsen. Zo trok de Schuttersgilde van Sint-Joris in 1288 mee naar het strijdtoneel van de Slag van Woeringen, om er onder leiding van de toenmalige Heer van Diest, Arnold V en z’n zoon Geeraerd te strijden tegen de Gelderse troepen. Allen werden ze geprezen omwille van hun heldhaftigheid.

De befaamde Toeterstoeren op de huidige citadel werd bemand door de leden van de St-Jorisgilde. Zo konden ze alarm slaan bij externe dreigingen of in geval van brand.

  • Sint Jorisgilde, vermoedelijk gesticht anno 1218
  • Schuttersgilde van Sint-Barbara (ook gilde van de kolveniers genoemd). De oprichtingsdatum is onduidelijk, echter anno 1419 stichtten ze de Sint-Barbarakapel, op de plek waar later de Sint-Barbarakerk werd gebouwd. In de 18e eeuw hadden ze hun Gildehuis op de Grote Markt, nr 31, waar nu de ABVV gevestigd is.
  • De Sint-Sebastiaan Schuttersgilde werd Anno 1547 opgericht. Ze hanteerden de handboog. Vanaf de 17e eeuw was hun vergaderlokaal Gildehuis Den Keyser op de Grote Markt.

Ambachtsgilden

De middeleeuwse economie van Diest draaide vooral rond de lakennijverheid. Anno 1346 krijgt de lakengilde toestemming om het oude lakenhuys te vervangen door een nieuwer lakenhuys. Dat gebouw kennen we als de Lakenhalle en is het oudste intacte gebouw van Diest.

De smeden hadden zich verenigd in de St-Elooisgilde. Zij vervaardigden in 1465 de bombarde met de naam “De Holle Griet

Rederijkerskamers

De rederijkerskamers waren dan weer de genootshappen van de literairen.

Rederijkamer de De Lelie was een gilde die zich toespitste op literatuur, lyriek en toneel. De oprichtingsdatum is onduidelijk, maar ze bestonden reeds in 1441. Het gebouw “De Lelie”, gelegen naast “Den Keyser” was vanaf 1512 de vergaderruimte van de gennootschap. Tot de 18e eeuw bleef het gebouw, dat verder verhuurt werd als herberg, in bezit van de rederijkerskamer.

Rederijkerskamer De Christusogen werd gesticht in 1502.

Het gildenbier

Tijdens de late middeleeuwen was het een traditie voor de lokale schuttersgilden om een “Gildenbal” te organiseren. Speciaal voor dit bal lieten de schuttersgilden een extra sterk bier brouwen. Zodra het brouwsel klaar was werd het opgeslagen in de kelders van het stadhuis, waar men het kon bewaken tot op de avond van het gildenbal. Om klokslag middernacht moesten de nieuwe kandidaat-leden voor de gilde exact 1l van het gildenbier drinken. Wie nadien nog overeind stond werd aanvaard als lid. Aan het einde van het bal werd het bier op flessen getrokken en kregen de leden het mee naar huis om het op fles te laten verder gisten tot een ware godendrank.