Inleiding
Het pre-stedelijke Diest concentreerde zich vanaf de 11de eeuw rond de huidige Grote Markt met als kern de primitieve Sint-Sulpitiuskerk. Vermoedelijk was deze eerste kern door een bescheiden aarden wal en gracht omgeven. Tijdens de 12de eeuw groeide de stad gestadig en kwam er een stadsvergroting langsheen de bestaande kern, zodat de wegen naar het gehucht Beveren en Leuven binnen de nieuwe kern kwamen te liggen. Ook het gebied tussen de oude kern en de Warande werd verbonden. Deze nieuwe gebieden waren versterkt met aarden wallen en natte en droge grachten. Door de snelle groei van Diest kwamen in de laatste decennia van de 12de en begin 13de eeuw veel nieuwe wijken buiten deze versterking te liggen.
De Heerlijkheid Diest verkreeg officieel haar stadsrechten nadat in 1228 Hertog Jan van Brabant een vrijheidscharter ondertekende. In de praktijk betekende dit dat men markten mocht organiseren alsook een over een stadsomwalling mocht beschikken. Dat laatste recht is de stads in de daaropvolgende eeuwen meermaals ontnomen door bezetters.
De 14e-eeuwse verdedigingsgordel rond Diest
De voortdurende groei van de stad en deze buitenwijken verplichtte Hendrik, de toenmalige heer van Diest, in 1360 om een nieuwe vestigingsgordel te laten aanleggen. Deze nieuwe verdedigingsgordel telde tien stadspoorten, waaronder vijf grote: de Beverenpoort (richting Hasselt-Maastricht), de Putterstraatpoort (richting Leuven en Aarschot), de Allerheiligenpoort (richting Zichem), de Schaluinpoort (richting Antwerpen en Kempen) en de Schaffensepoort (richting Kempen). De kleinere poorten gaven toegang tot de omliggende velden: de Visserstraatpoort, de Broekpoort, de Koepoort, de Schotpoort en de Wijvenpoort. De wallen, grotendeels van aarde, waren versterkt met een dertigtal ijzerzandstenen torens die alle een eigen naam hadden. De hoogste toren was de Toeterstoren die gelegen was op de Allerheiligenberg. Tussen enkele torens werden stenen vestingmuren gebouwd en op sommige plaatsen werden de grachten gevoed door water uit de Demer en de omliggende beken. Andere grachten bleven droog.
In 1508 gaf de toenmalige heer van Diest, Hendrik III van Nassau, de opdracht om de stadswallen wederom te verbeteren en verbreden. De inwoners van Diest én Zelem worden verplicht hieraan mee te werken. Op sommige wallen werden muren gebouwd en de stadspoorten werden verder versterkt met bolwerken. De vijf kleinere stadspoorten werden in deze periode dichtgemetseld.
Willem van Oranje en de 80 jarige oorlog
Anno 1544 wordt de 8-jarige Willem van Oranje de nieuwe Heer van Diest. Hij begon zijn loopbaan in dienst van Keizer Karel V. Wanneer deze in 1555 komt te overlijden wordt hij opgevolgd door zijn zoon Filips II. Tot 1559 is Willem van Oranje samen met de Hertog van Alva een van de belangrijkste raadsmannen van Filips II. Echter na een ontmoeting tussen beiden in 1559 komt er een einde aan de loyaliteit van Willem van Oranje. Het einde van deze loyaliteit zal later ook grote gevolgen hebben voor de Stad Diest.
Tijdens de beeldenstorm die in 1566 uitbrak bleef de stad gespaard. Toch besloot Filips II in September van datzelfde jaar om een troepenmacht van de centrale overheid naar de stad te sturen. Niet veel later stuurde hij ook de beruchte Hertog van Alva naar de Nederlanden om weer orde op zaken te stellen. In januari 1568 wordt Willem van Oranje openbaar gedagvaard voor zijn aandeel bij de Beeldenstorm van 1566. Zijn bezittingen in de Nederlanden, inclusief Diest, worden verbeurdverklaard. In Februari wordt ook zijn zoon, Filips Willem gevangen genomen door de Hertog Van Alva en naar het hof in Spanje gestuurd voor een heropvoeding.
Wanneer de Hertog van Alva in 1568 naar Diest trekt om de reeds aanwezige Spaanse troepen te versterken wordt hij tegengehouden door de burgerbevolking. De inwoners van de heerlijke stad die nog steeds eigendom van Willem van Oranje is, leverden zwaar verzet en het kostte dan ook veel moeite voor de Spaanse soldaten om de rellen te eindigen. Als straf moest de gehele bevolking van Diest zorgen voor het onderhoud van een tercio van het gevreesde “Leger van Vlaanderen”. De betrokkenen bij de rellen werden aangehouden en op de grote markt terecht gesteld. Datzelfde jaar onderneemt Willem van Oranje een eerste invasie van de Spaanse Nederlanden, die wordt gezien als het begin van de tachtigjarige oorlog.
Veroveringen van Diest
In maart 1572 doet een uitzonderingsrechtbank een uitspraak; Diest wordt geconfisqueerd door de Spaanse koning en verliest haar stads- en ambachtsrechten. Naast een geldboete moet de stad ook haar stadswallen afbreken.
In augustus 1572 wordt de stad ingenomen door de Geuzen. Desondanks de Spaanse versterkingen aan de stadspoorten weten 2 heldhaftige Diestenaren de Schaffensepoort te openen voor de aanstormende troepen die in een mum van tijd de stad innemen. Amper een maand later weten de Spaanse troepen de stad weer in te nemen en de Geuzen te verdrijven. Rond diezelfde tijd onderneemt Willem van Oranje een tweede invasie van de Spaanse Nederlanden. Het plunderende leger van Oranje steekt op 27 augustus 1572 de Maas over naar Brabant. In Diest en Tienen opent de bevolking de stadspoorten, maar elders zit men niet op de bevrijding te wachten. De invasie komt in September reeds tot z’n einde.
Als reactie hierop stuurde de Hertog van Alva aan zijn zoon, Fadrique Álvarez de Toledo (Don Frederik), op een veldtocht om de opstandige steden weer de veroveren. Zo werd Diest in oktober 1572 weer veroverd door de Spaanse troepen.
Op 8 juni 1580 weet Willem van Oranje de stad weer te veroveren. Zijn huurlingenleger verrast de Spaanse troepen en langs de Zichemsepoort kunnen de Staatse ruiters de stad binnendringen. Na zware gevechten op en rond de grote markt slaan de Spaanse soldaten op de vlucht. Tijdens deze verovering raakt de Sint-Janskerk zwaar verwoest.
Willem van Oranje wordt in 1585 vermoord in Delft. Z’n zoon Filips Willem van Oranje die hem opvolgt zit op dat moment nog gevangen op het Spaanse Hof. Pas in 1596 is de nieuwe Prins van Oranje en Heer van Diest weer vrij om naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te reizen. In 1602 maakt hij z’n intrede te Diest, dat door het oorlogsgeweld nog maar een schaduw van weleer was. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de Spaanse Kroon werden de vijandelijkheden opgeschort en kon Diest zijn wonden helen en de opgelopen schade beginnen te herstellen
In 1635 werd de Diest bezet door een Hollands-Frans leger met de intentie om de volledige Zuidelijke Nederlanden nadien onderling te verdelen, hetgeen echter faliekant afliep.
Ook in de daaropvolgende invasiepogingen van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV was Diest meermaals het slachtoffer van beschietingen, belegeringen en ongewenste inkwartieringen. De woelige periode van belegering en bezetting van de stad in de 16de eeuw en de talrijke oorlogen in de 17de eeuw vergden een permanent onderhoud van de vestingwerken.
De Spaanse Successieoorlog
Na het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog wordt Diest tussen 1701 en 1705 bezet door Franse, Staatse (Hollandse) en Spaanse troepen.
- Anno 1701 brak de Spaanse Successieoorlog uit en werd Diest datzelfde jaar bezet door de Franse soldaten van Lodewijk XIV, beter bekend als “De Zonnekoning”.
- Anno 1705 werd de stad ingenomen door John Churchill, Hertog van Marlborough.
- Anno 1705 veroverden de Franse troepen de stad opnieuw. Tevens gaven ze de opdracht om de stadswallen te ontmantelen.
Bovenstaande kaart toont enkele interessante details van de vestingwerken rond Diest in die periode. De kaart staat wel op z’n kop, wat verwarrend kant zijn. Aan de rechterzijde zien we duidelijk 2 ravelijnen. Aan de Allerheiligenpoort zien we tevens een versterkte vesting die sterk doet denken aan een citadel volgens de principes van Vauban. Op latere kaarten zoals die van Villeret en Ferraris, zijn deze vestingwerken niet meer terug te vinden.
De Oostenrijkse bezetting
Na de inname van Diest door Franse troepen in 1705 werd opgedragen de vestingwerken te ontmantelen. Dit gebeurde echter pas grotendeels tijdens de Oostenrijkse bezetting in 1788 en werd verdergezet na het einde van het ancien régime toen de Fransen in 1794 opnieuw de stad veroverden.